AI-competenties in lijn met de gebieden van het DigCompEdu-kader

Dit artikel is gebaseerd op Bekiaridis, George & Attwell, Graham. (2024). Supplement to the DigCompEDU Framework Introduction to AI in Education.  vertaald  door OpenAI (2024) ChatGPT 4o. Zie ook: Europees referentiekader voor de digitale competenties van docenten (DigCompEdu)

AI-competenties in lijn met de gebieden van het DigCompEdu-kader

Het integreren van AI-competenties in het DigCompEdu-kader zorgt ervoor dat onderwijsprofessionals in staat zijn om om te gaan met de uitdagingen en kansen die AI in het onderwijs biedt. Dit bereidt hen en hun studenten voor op een toekomst waarin AI een belangrijke rol speelt.

1. Professionele Betrokkenheid

AI-competenties in dit gebied betreffen het vermogen van onderwijsprofessionals om AI-tools te gebruiken voor professionele ontwikkeling, communicatie en samenwerking. Dit omvat het benutten van AI voor persoonlijke leernetwerken, het bijhouden van AI-ontwikkelingen in het onderwijs, en het gebruik van AI-gestuurde communicatietools voor interactie met collega’s en belanghebbenden.

2. Digitale Bronnen

In dit gebied richten AI-competenties zich op het creëren, evalueren en aanpassen van door AI verbeterde digitale onderwijsbronnen. Onderwijsprofessionals moeten begrijpen hoe ze AI-tools kunnen gebruiken om leermaterialen te ontwikkelen en aan te passen, de kwaliteit van AI-gegenereerde inhoud te beoordelen, en digitaal bronnenbeheer en -deling op verantwoorde wijze te beheren.

3. Onderwijs en Leren

AI-competenties in dit gebied omvatten het integreren van AI in onderwijsstrategieën en leeractiviteiten. Onderwijsprofessionals moeten bedreven zijn in het gebruik van AI om gepersonaliseerde leerervaringen te ondersteunen, AI-tools te gebruiken voor interactieve en boeiende lessen, en begrijpen hoe AI kan bijdragen aan diverse onderwijssituaties.

4. Beoordeling

AI-competenties met betrekking tot beoordeling omvatten het gebruik van AI-tools voor efficiënte en effectieve evaluatie van studenten. Dit kan geautomatiseerde beoordelingssystemen inhouden, AI-gedreven analyses voor het beoordelen van de voortgang van studenten, en het gebruik van AI om gepersonaliseerde feedback en ondersteuning te bieden.

5. Leerlingen Ondersteunen

AI-competenties in dit gebied richten zich op het gebruik van AI om tegemoet te komen aan diverse leerbehoeften en -stijlen, en het bevorderen van inclusiviteit en toegankelijkheid. Onderwijsprofessionals moeten in staat zijn om AI in te zetten voor het ondersteunen van speciale onderwijsbehoeften, het faciliteren van zelfgereguleerd leren, en het aanmoedigen van kritisch denken over AI en de impact ervan.

6. Digitale Competentie van Leerlingen Bevorderen

AI-competenties zijn cruciaal voor onderwijsprofessionals om leerlingen te helpen bij het ontwikkelen van hun digitale competenties. Dit omvat het onderwijzen van AI-concepten, ethisch gebruik van AI, datageletterdheid, en de rol van AI in de samenleving. Onderwijsprofessionals moeten leerlingen ook begeleiden in het kritisch beoordelen van door AI gegenereerde informatie en in het begrijpen van de beperkingen en biases van AI.

Leerlijn generatieve AI en Digitale Geletterdheid in het Hoger Beroepsonderwijs

De snelle opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) en digitale technologieën vraagt om een voortdurende herziening van het curriculum in het hoger beroepsonderwijs. De nieuwste handreiking van het Teaching and Learning Center van Saxion biedt een uitgebreide leerlijn voor generatieve AI en digitale geletterdheid. Deze leerlijn is ontworpen om studenten en docenten optimaal voor te bereiden op de toekomstige arbeidsmarkt. 

Overeenkomsten en verschillen met het curriculum digitale geletterdheid Voortgezet Onderwijs en Digicom Edu 

Overeenkomsten 

De leerlijn voor generatieve AI en digitale geletterdheid vertoont sterke overeenkomsten met het curriculum voor digitale geletterdheid in het voortgezet onderwijs en het DigiCom Edu raamwerk. Zowel de leerlijn als het voortgezet onderwijs curriculum en DigiCom Edu leggen de nadruk op het ontwikkelen van essentiële digitale vaardigheden en het begrijpen van technologieën. Ze richten zich op het bevorderen van basiskennis van digitale tools, het kritisch evalueren van informatiebronnen, en het verantwoord omgaan met digitale technologieën. 
Net als het curriculum in het voortgezet onderwijs, omvat de leerlijn AI en digitale geletterheid voor het HBO elementen zoals privacy en veiligheid, ethische overwegingen, en de maatschappelijke impact van AI. Dit weerspiegelt de gemeenschappelijke doelstelling om leerlingen en studenten voor te bereiden op een wereld waarin digitale competenties onmisbaar zijn.

Verschillen 

Er zijn echter ook duidelijke verschillen tussen de leerlijn voor het hoger beroepsonderwijs en het curriculum voor het voortgezet onderwijs. Het hoger beroepsonderwijs richt zich specifiek op de toepassing van generatieve AI in vakspecifieke contexten, wat verder gaat dan de algemene digitale geletterdheid die in het voortgezet onderwijs wordt onderwezen. De leerlijn van TLC omvat diepgaande kennis en vaardigheden die nodig zijn om AI-technologieën te begrijpen en toe te passen in professionele omgevingen, zoals het creëren van effectieve prompts en het gebruik van AI voor zelfgestuurd leren en kennisconstructie. 
Een ander belangrijk verschil is de nadruk op innovatie en de toepassing van generatieve AI in creatieve processen, wat minder prominent aanwezig is in het voortgezet onderwijs. De leerlijn stimuleert studenten om de toekomstperspectieven van AI te verkennen en deze technologieën te gebruiken om innovatieve oplossingen te ontwikkelen in hun vakgebied. 
Daarnaast speelt visie en beleid op AI een cruciale rol in de leerlijn voor het hoger beroepsonderwijs. Dit aspect is uniek voor de specifieke context van het beroepsonderwijs en richt zich op het implementeren van AI op een ethische en effectieve manier binnen het onderwijs en de toetsing. 

Integratie in het Curriculum 

Door deze handreiking te volgen, kunnen onderwijsinstellingen in het hoger beroepsonderwijs hun curriculum verrijken met actuele en relevante onderwerpen. Dit biedt voordelen voor zowel studenten als docenten door hen voor te bereiden op een snel veranderende arbeidsmarkt waar AI en digitale technologieën een centrale rol spelen. De handreiking biedt concrete stappen voor het integreren van AI en digitale geletterdheid in bestaande of nieuwe modules, het vaststellen van prestatieindicatoren, en het aanpassen van onderwijs- en toetsingsmethoden. 

Hoe te gebruiken

De leerlijn bestaat uit de belangrijkste onderdelen generatieve AI en Digitale Geletterdheid. De volgende keuzes zijn van belang bij het opnmen van AI in het curriculum:
  • Maak keuzes welke onderwerpen passen bij het bestaande curriculum
  • Maak keuzes of de onderwerpen geïntegreerd moeten worden in bestaande of nieuwe modules
  • Maak keuzes over de contextualisering
  • Stel prestatieindicatoren vast op niveau en context
  • Kies of de prestatieindicatoren deel uit maken van de formatieve of summatieve toetsing
  • Maak keuzes over de impact van AI op de summatieve toetsing

Leerlijn generatieve AI en Digitale Geletterdheid onderwerpen

Doelen bij de leerlijn generatieve AI en Digitale Geletterdheid 

  1. Begrip van basisprincipes en technologieën van AI
    1. Basiskennis generatieve AI: Deelnemers tonen aan dat ze de fundamentele concepten en principes van generatieve AI begrijpen, zoals neurale netwerken en deep learning.
    2. Privacy en veiligheid: Deelnemers kunnen de belangrijkste uitdagingen en oplossingen met betrekking tot privacy en veiligheid in AI beschrijven, en hoe deze van invloed zijn op de toepassing van generatieve AI.
  2. Ontwikkelen van digitale vaardigheden en AI
    1. Prompting: Deelnemers demonstreren hun vermogen om effectieve prompts te ontwerpen en gebruiken in generatieve AI-systemen.
    2. Informatievaardigheden en AI: Deelnemers tonen aan dat ze relevante informatie kunnen vinden, evalueren, en toepassen in de context van AI.
  3. Toepassen van generatieve AI in vakspecifieke contexten
    1. Invloed op beroep en onderwijs: Deelnemers kunnen de impact van generatieve AI op hun vakgebied analyseren en voorspellen.
    2. Toepassing van AI voor Docent en Student: Deelnemers demonstreren hoe AI-technologie kan worden toegepast om zowel het leer- als het onderwijsproces te verbeteren.
    3. Leren met AI: Deelnemers tonen aan dat ze in staat zijn om AI te gebruiken als hulpmiddel voor zelfgestuurd leren en kennisconstructie.
  4. Begrip van ethiek, wetgeving en maatschappelijke impact van AI
    1. Ethische dilemma’s in AI: Deelnemers kunnen ethische dilemma’s in AI herkennen, analyseren, en verschillende standpunten hierover evalueren.
    2. Wetgeving en regelgeving voor AI: Deelnemers tonen kennis van de relevante wetgeving en regelgeving met betrekking tot AI en kunnen deze toepassen in specifieke contexten.
    3. Maatschappelijke impact van AI: Deelnemers kunnen de bredere maatschappelijke impact van AI analyseren, met inbegrip van economische, sociale, en culturele gevolgen.
    4. Duurzaamheid in AI: Deelnemers kunnen de milieueffecten van AI-technologieën beoordelen en bespreken strategieën voor duurzame AI.
  5. Kritisch omgaan met AI
    1. Analyseren van informatiebronnen: Deelnemers demonstreren hun vermogen om de betrouwbaarheid en relevantie van AI-gerelateerde informatiebronnen kritisch te evalueren.
    2. Beoordelen van AI-toepassingen: Deelnemers tonen aan dat ze in staat zijn om de effectiviteit en implicaties van specifieke AI-toepassingen kritisch te beoordelen.
    3. Kritisch bevragen van inhoud: Deelnemers kunnen kritische vragen stellen over de inhoud en resultaten van AI-systemen.
    4. Ontwikkelen van bewustzijn over bias en manipulatie: Deelnemers kunnen voorbeelden van bias en manipulatie in AI identificeren en strategieën ontwikkelen om hiermee om te gaan.
  6. Innovatie met Generatieve AI
    1. Toekomstperspectief AI: Deelnemers kunnen de mogelijke toekomstige ontwikkelingen in generatieve AI identificeren en hun implicaties voor specifieke vakgebieden bespreken.
    2. Creativiteit en AI: Deelnemers demonstreren hoe generatieve AI kan worden gebruikt om creatieve processen in hun vakgebied te verbeteren of aan te vullen.
  7. Toepassen visie en beleid
    1. Beleid en regelgeving: Deelnemers kunnen het beleid en de regelgeving  met betrekking tot AI-toepassingen beschrijven en hun naleving aantonen.
    2. Toetsing en onderwijs: Deelnemers tonen aan dat ze generatieve AI op een effectieve en ethische manier kunnen gebruiken in hun onderwijs en bij toetsing.


Vergelijking van de drie curricula

Hieronder is een tabel waarin de verschillende aspecten van de drie curricula worden vergeleken: de leerlijn Digitale Geletterdheid voor het Voortgezet Onderwijs (VO), het DigiCom Edu raamwerk, en de leerlijn voor het Hoger Beroepsonderwijs (HBO) zoals gepresenteerd door TLC.

Aspecten

Leerlijn Digitale Geletterdheid VO

DigiCom Edu

Leerlijn HBO (TLC)

Basiskennis

Basisbegrip van digitale technologieën, internetveiligheid

Basiscompetenties in digitale technologieën en geletterdheid

Begrip van fundamentele AI-concepten, inclusief neurale netwerken en deep learning

Privacy en Veiligheid

Introductie tot privacy en online veiligheid

Beheer van persoonlijke gegevens, beveiligingsbewustzijn

Beschrijving van uitdagingen en oplossingen met betrekking tot privacy en veiligheid in AI

Digitale Vaardigheden

Vaardigheden in het gebruik van digitale tools, internetnavigatie

Ontwikkeling van digitale vaardigheden, ICT-gebruik

Vaardigheden in het creëren van effectieve prompts en evalueren van informatiebronnen in AI-context

Toepassing in Context

Basisprincipes toepassen in dagelijkse activiteiten

Toepassing van digitale vaardigheden in diverse educatieve contexten

Toepassen van AI in vakspecifieke contexten en verbeteren van leer- en onderwijsprocessen

Ethiek en Maatschappij

Basis ethische overwegingen bij gebruik van technologie

Ethische en sociale implicaties van digitale technologie

Herkennen en analyseren van ethische dilemma's, wetgeving, en maatschappelijke impact van AI

Kritisch Denken

Kritisch gebruik van informatie en technologie

Evaluatie van informatie, kritisch denken over digitale content

Kritisch analyseren van AI-toepassingen, ontwikkelen van bewustzijn over bias en manipulatie

Innovatie

Stimuleren van creatief gebruik van digitale technologieën

Innovatie en creatief gebruik van ICT in onderwijs

Identificeren van toekomstige AI-ontwikkelingen, stimuleren van creativiteit met AI

Institutionele Visie en Beleid

Geen specifieke institutionele beleidsrichtlijnen

Toepassen van nationaal en internationaal beleid in digitale educatie

Toepassen van Saxion visie en beleid met betrekking tot AI-gebruik in onderwijs en toetsing

Bronnen

  • DigiCom Edu: "Digitaal Competent Framework." Verkregen van Digicom Edu
  • Curriculum Digitale Geletterdheid Voortgezet Onderwijs: "Leerlijnen Digitale Geletterdheid." Verkregen van SLO Leerlijnen



Bronnen

Strijker, A. Heidemann, P. Hölzken, A. & van de Weer, M. (2024) Leerlijn generatieve AI en digitale geletterdheid voor het HBO. https://www.slideshare.net/slideshow/strijker-2024-07-16-leerlijnen-generatieve-ai-en-digitale-geletterdheid-pptx/270282324

Digital Competence Framework for Educators (DigCompEdu) https://joint-research-centre.ec.europa.eu/digcompedu_en


Curriculum Digitale Geletterdheid Voortgezet Onderwijs: "Leerlijnen Digitale Geletterdheid." Verkregen van SLO Leerlijnen Digitale Geletterdheid https://www.slo.nl/sectoren/vmbo/digitale-geletterdheid-vmbo/digitale-geletterdheid-vo/inhoudslijnen-doelen/









Geïntegreerd Toetsen in het Hoger Beroepsonderwijs:l

Wat is Geïntegreerd Toetsen?

Geïntegreerd toetsen is een multidimensionale benadering van beoordeling waarbij leerlingen hun kennis en vaardigheden demonstreren door middel van beroepsproducten die deel uitmaken van de toetsing (Van der Vleuten & Schuwirth, 2005). Het gaat niet alleen om vakkennis, maar ook om algemene vaardigheden zoals 21e-eeuwse vaardigheden, waaronder digitale geletterdheid, probleemoplossen, creativiteit en samenwerken.

Waarom Gebruik je Geïntegreerd Toetsen?

Geïntegreerd toetsen biedt een holistisch beeld van de competenties van een student. Het stelt studenten in staat om te laten zien hoe zij verschillende vaardigheden en kennis combineren om complexe, realistische taken uit te voeren (Boud, 2018). Hierdoor wordt de nadruk verlegd van oppervlakkig leren naar diepgaand leren, en wordt de relevantie en toepasbaarheid van wat er in de klas wordt geleerd, versterkt.

Hoe Pas je Geïntegreerd Toetsen Toe?

De implementatie van geïntegreerd toetsen vereist een zorgvuldige planning en voorbereiding. Het begint met het identificeren van de belangrijkste competenties en leerdoelen. Vervolgens moeten opdrachten en toetsen worden ontworpen die deze competenties en leerdoelen op een geïntegreerde manier toetsen (Biggs, 2003). Dit kan bijvoorbeeld door een project of een case study waarbij studenten gevraagd wordt om hun kennis en vaardigheden te tonen in een praktische, real-world setting.

Wanneer Gebruik je Geïntegreerd Toetsen?

Geïntegreerd toetsen kan het beste worden gebruikt wanneer de beoordeling zich richt op de toepassing van kennis en vaardigheden in complexe, real-world situaties. Het is bijzonder effectief in disciplines waar praktische vaardigheden en professioneel oordeel belangrijk zijn, zoals in de gezondheidszorg, het onderwijs, de techniek en de sociale wetenschappen (Birenbaum, 2003).

Wat is de Relatie van Beroepsproducten en Holistisch Beoordelen met Geïntegreerd Toetsen?

Bij geïntegreerd toetsen zijn beroepsproducten essentieel omdat ze dienen als het medium waarmee studenten hun geïntegreerde kennis en vaardigheden demonstreren. Holistische beoordeling, aan de andere kant, is de evaluatiemethode die wordt gebruikt om de prestaties van de studenten te beoordelen. Het gaat erom te kijken naar het geheel van de student's prestaties, in plaats van zich te concentreren op afzonderlijke competenties (Jonsson & Svingby, 2007). Samen zorgen deze elementen voor een effectieve implementatie van geïntegreerd toetsen.

Bronnen

  • Birenbaum, M. (2003). New insights into learning and teaching and their implications for assessment. In Optimising new modes of assessment: In search of qualities and standards (pp. 13-36). Springer.
  • Boud, D. (2018). Assessment 2020: Seven propositions for assessment reform in higher education. Australian Learning and Teaching Council. 
  • Biggs, J. (2003). Teaching for quality learning at university (2nd ed.). SRHE and Open University Press.
  • Jonsson, A., & Svingby, G. (2007). The use of scoring rubrics: Reliability, validity and educational consequences. Educational Research Review, 2(2), 130-144.
  • Van der Vleuten, C. P., & Schuwirth, L. W. (2005). Assessing professional competence: from methods to programmes. Medical Education, 39(3), 309-317.

Programmatisch Toetsen voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs: Begrip en Toepassing

Samenvatting: Een datapunt heeft een formatieve of summatieve functie, nooit beide. Met betrekking tot transparantie, betrouwbaarheid en validiteit van toetsing moet er bij het ontwerp ook duidelijke keuzes worden gemaakt of een datapunt een formatieve of summatieve functie heeft. Bij zowel formatieve als summatieve dataputen is de ontwikkelingsgerichte terugkoppeling naar de student cruciaal. Daarnaast is het aan de docent of er ook bijstellingen voor het onderwijs nodig zijn,

Programmatisch toetsen wordt steeds vaker gezien als een oplossing om onderwijs en toetsing meer ontwikkelingsgericht in te zetten. In dit artikel behandelen we de volgende onderwerpen:

1. Wat is de formatieve of summatieve functie van toetsen?

  • Formatieve functie van toetsen: Dit richt zich op het ondersteunen van het leerproces en het verzamelen van informatie om de instructie te verbeteren. Het helpt docenten en studenten begrijpen waar de student zich bevindt in hun leerproces en wat ze moeten doen om te verbeteren.

  • Summatieve functie van toetsen: Deze functie beoordeelt de prestaties van studenten aan het einde van een leerperiode en geeft een oordeel over de behaalde leerdoelen. Dit type toetsing wordt vaak gebruikt voor het geven van cijfers en het nemen van beslissingen over bevordering of diplomering.

2. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen formatieve en summatieve toetsen?

  • Overeenkomsten: Beide vormen van toetsen verzamelen informatie over de prestaties van studenten, maar ze hebben verschillende doelen en timing.

  • Verschillen: Formatieve toetsen richten zich op leren tijdens het proces, terwijl summatieve toetsen gericht zijn op prestaties na afloop van het leerproces.

3. Wat is ontwikkelingsgericht toetsen?

  • Ontwikkelingsgericht toetsen legt de nadruk op het ondersteunen en bevorderen van de ontwikkeling van leerlingen of studenten. Het meet voortgang en groei van studenten in plaats van alleen hun eindresultaten.

4. Hoe verhoudt programmatisch toetsen zich tot formatief en summatief toetsen en ontwikkelingsgericht toetsen?

  • Programmatisch toetsen: Dit integreert formatieve en summatieve elementen en is nauw verbonden met ontwikkelingsgericht toetsen. Het biedt een alomvattend beeld van de prestaties, competenties en ontwikkeling van studenten gedurende een hele opleiding of programma.

  • Formatief en summatief toetsen: Deze vullen elkaar aan binnen programmatisch toetsen, waarbij formatieve toetsen het leerproces ondersteunen en summatieve toetsen de prestaties aan het einde meten.

  • Ontwikkelingsgericht toetsen: Dit is sterk verweven met programmatisch toetsen, waarbij de focus ligt op groei, competentieontwikkeling en continue feedback.

5. Is een datapunt bij programmatisch toetsen formatief of summatief?

  • Bij programmatisch toetsen kunnen datapunten of formatief of summatief zijn, afhankelijk van het doel en het moment in het beoordelingsproces.

6. Wat is de rol van constructive alignment bij programmatisch toetsen?

  • Constructive alignment: Dit zorgt ervoor dat leerdoelen, onderwijsactiviteiten en beoordelingen in overeenstemming zijn. Het waarborgt dat toetsen de beoogde leerresultaten meten en helpt het onderwijsproces te verbeteren.

Programmatisch toetsen is een veelzijdige benadering die de kwaliteit van het onderwijs en de beoordeling verbetert door formatieve en summatieve elementen te integreren en te aligneren met de leerdoelen, wat resulteert in een meer ontwikkelingsgerichte en effectieve onderwijsomgeving.

Continu verbeteren of Lean thinking in het hoger onderwijs

Wat is Continu verbeteren of Lean Thinking?

Lean Thinking, ook wel bekend als Lean Management of Lean Principles, is een benadering die is ontworpen om efficiëntie te verbeteren, verspilling te verminderen en waarde te creëren in processen en activiteiten. Het is oorspronkelijk ontwikkeld in de productie-industrie, maar wordt nu breder toegepast in verschillende sectoren, waaronder het hoger onderwijs. In de context van een Teaching and Learning Center (TLC) voor het HBO, kan Lean Thinking worden toegepast om de kwaliteit en effectiviteit van onderwijs- en ondersteunende diensten te verbeteren.

Wie zijn er bij  Lean Thinking betrokken?

Bij het implementeren van Lean Thinking in een TLC zijn verschillende belanghebbenden betrokken:

Medewerkers: Alle medewerkers van het TLC spelen een cruciale rol bij het identificeren van verspillingen, het verbeteren van processen en het leveren van waarde aan de academies en studenten.

Academies: De academies in het HBO zijn de klanten van het TLC, en hun input en feedback zijn essentieel om de diensten van het TLC te verbeteren.

Studenten: Studenten zijn de uiteindelijke ontvangers van het onderwijs en hebben een belangrijke stem in het bepalen van wat waarde toevoegt aan hun leerervaring.

Leidinggevenden: Leidinggevenden in het TLC moeten een visie voor Lean Thinking formuleren, middelen toewijzen en de cultuur van continue verbetering ondersteunen.

Welke instrumenten kun je gebruiken voor lean thinking

Lean Thinking maakt gebruik van verschillende instrumenten en methodologieën om processen te verbeteren, verspilling te verminderen en waarde toe te voegen. Hier zijn enkele veelgebruikte instrumenten die je kunt gebruiken:

Value Stream Mapping (VSM): Dit is een visuele tool waarmee je de stroom van materialen en informatie door een proces in kaart brengt. Het helpt om verspillingen te identificeren en te elimineren door te begrijpen hoe waarde wordt gecreëerd en waar verspillingen optreden.

5S: 5S is een methodologie voor het organiseren van de werkplek om efficiëntie te verbeteren en verspilling te verminderen. De 5S-principes zijn Sorteren, Schikken, Schoonmaken, Standaardiseren en Standhouden.

Kanban: Kanban is een visueel systeem voor het beheren van workflow en het beheersen van de productie. Het helpt om de productie af te stemmen op de vraag, overproductie te voorkomen en verspilling te verminderen.

Kaizen: Kaizen is een filosofie van continue verbetering. Het omvat het betrekken van medewerkers bij het identificeren van problemen, het genereren van ideeën voor verbetering en het implementeren van verbeteringen in kleine stappen.

Standard Work: Standard Work is het vastleggen van de beste manier om een taak uit te voeren. Het zorgt voor consistentie in de uitvoering van taken, vergemakkelijkt training en maakt verbeteringen mogelijk.

Total Productive Maintenance (TPM): TPM is gericht op het minimaliseren van machinestoringen en het optimaliseren van de beschikbaarheid van apparatuur. Het helpt om stilstand en verspilling als gevolg van defecten te verminderen.

Andon: Andon-systemen worden gebruikt om problemen onmiddellijk te signaleren. Medewerkers kunnen een signaal geven wanneer er zich een probleem voordoet, waardoor snel actie kan worden ondernomen om het probleem op te lossen.

Poka-Yoke: Poka-Yoke verwijst naar het ontwerpen van processen of systemen op een manier die menselijke fouten voorkomt of detecteert voordat ze problemen veroorzaken.

Heijunka: Heijunka is een techniek voor het egaliseren van de productie om pieken en dalen in de vraag te voorkomen en de productie-efficiëntie te verbeteren.

Root Cause Analysis: Deze methode helpt bij het identificeren van de dieperliggende oorzaken van problemen. Het omvat technieken zoals de 5 Whys-methode om herhaaldelijk "waarom" te vragen om de oorzaak van een probleem te achterhalen.

PDCA (Plan-Do-Check-Act): PDCA is een cyclus van continue verbetering waarbij je een probleem plant, acties onderneemt om het op te lossen, de resultaten controleert en vervolgens de acties aanpast op basis van de resultaten.

Vijf S-vragen van de coachingskata: Deze vragen worden gebruikt om medewerkers te begeleiden bij het identificeren en oplossen van problemen. De vragen omvatten "Wat is de doeltoestand?", "Wat is de huidige toestand?" en "Wat is je volgende stap?"

Het gebruik van deze instrumenten en methodologieën kan organisaties helpen om Lean Thinking-principes toe te passen, processen te optimaliseren en verspilling te verminderen om meer waarde te creëren voor klanten en stakeholders.

Hoe organiseer je dag en weekstarts voor lean

Het organiseren van zowel dagstarts als weekstarts is een belangrijk onderdeel van Lean Thinking om de voortgang van projecten, doelen en processen te bespreken, obstakels te identificeren en actiepunten vast te stellen voor continue verbetering. Hier zijn stappen om zowel dagstarts als weekstarts te organiseren voor Lean:

Dagstarts:

Bepaal het doel en de agenda: Begin met het definiëren van het doel van de dagstart. Het doel van een dagstart kan zijn om de prestaties van de vorige dag te evalueren, de doelen voor de dag vast te stellen en eventuele obstakels te identificeren. Stel een vaste agenda op voor de dagstart, zodat alle deelnemers weten wat ze kunnen verwachten.

Bepaal de deelnemers: Identificeer wie deel zal nemen aan de dagstart. Dit moeten teamleden zijn die direct betrokken zijn bij het proces of de activiteiten die worden besproken. Zorg ervoor dat alle relevante belanghebbenden aanwezig zijn.

Kies een geschikte locatie en tijd: Selecteer een locatie waar de dagstart regelmatig kan plaatsvinden, bijvoorbeeld bij een whiteboard dicht bij de werkplek. Bepaal een vaste tijd voor de dagstart die voor iedereen geschikt is, bijvoorbeeld aan het begin van de werkdag.

Gebruik visuele hulpmiddelen: Maak gebruik van visuele hulpmiddelen zoals whiteboards, grafieken of dashboards om gegevens en informatie tijdens de dagstart te delen en te presenteren. Deze visuele hulpmiddelen helpen om informatie duidelijk en overzichtelijk weer te geven.

Faciliteer de dagstart: Wijs een facilitator aan die verantwoordelijk is voor het leiden van de dagstart. De facilitator moet ervoor zorgen dat de agenda wordt gevolgd, dat deelnemers aan het woord komen en dat problemen worden geïdentificeerd en gedocumenteerd.

Volg actiepunten op: Na de dagstart moeten de vastgestelde actiepunten worden gevolgd en opgelost. Dit kan betekenen dat teamleden samenwerken om obstakels te verwijderen, problemen op te lossen en verbeteringen door te voeren.

Weekstarts:

Bepaal het doel en de agenda: Definieer het doel van de weekstart, dat meestal gericht is op het evalueren van de prestaties van de afgelopen week, het stellen van doelen en prioriteiten voor de komende week, en het identificeren van obstakels. Stel een vaste agenda op voor de weekstart.

Bepaal de deelnemers: Identificeer wie deel zal nemen aan de weekstart. Dit moeten teamleden zijn die betrokken zijn bij projecten, doelen of processen die worden besproken. Zorg ervoor dat alle relevante belanghebbenden aanwezig zijn.

Kies een geschikte dag en tijd: Plan de weekstart op een dag en tijdstip die handig is voor alle deelnemers. Vaak worden weekstarts aan het begin van de week gehouden om de week goed te beginnen.

Gebruik visuele hulpmiddelen: Net als bij dagstarts kunnen visuele hulpmiddelen zoals whiteboards, grafieken of presentaties helpen om informatie tijdens de weekstart te delen en te presenteren.

Faciliteer de weekstart: Benoem een facilitator die verantwoordelijk is voor het leiden van de weekstart. Deze persoon moet ervoor zorgen dat de agenda wordt gevolgd en dat deelnemers actief deelnemen.

Volg actiepunten op: Na de weekstart moeten de vastgestelde actiepunten worden gevolgd en opgelost. Dit kan betekenen dat teamleden samenwerken om obstakels te verwijderen, problemen op te lossen en doelen te bereiken.

Evalueer en verbeter: Periodiek (bijvoorbeeld maandelijks) moet de effectiviteit van de weekstart worden geëvalueerd en eventuele verbeteringen worden aangebracht. Luister naar feedback van deelnemers en pas de procedure indien nodig aan.

Het organiseren van zowel dagstarts als weekstarts volgens deze stappen kan bijdragen aan gestroomlijnde communicatie, samenwerking en continue verbetering binnen het team en de organisatie als geheel. Het stelt teams in staat om proactief problemen aan te pakken, doelen te bereiken en Lean-principes effectief toe te passen.

Hoe geef je onderwijskundige profesionalisering vorm met Lean

Het toepassen van Lean-principes op onderwijskundige professionalisering kan helpen om deze processen efficiënter en effectiever te maken. Hier is hoe je onderwijskundige professionalisering vorm kunt geven met Lean:

Identificeer de waarde voor de docent/medewerker: Het eerste Lean-principe is om de waarde te identificeren vanuit het perspectief van de docenten en medewerkers. Wat hebben zij nodig om hun werk beter te doen? Wat zijn hun professionele ontwikkelingsbehoeften? Dit kan worden gedaan door enquêtes, gesprekken en feedbacksessies.

Stroomlijn het proces: Analyseer het huidige proces van onderwijskundige professionalisering. Identificeer waar verspillingen voorkomen, zoals overbodige bureaucratie, wachttijden of overproductie van trainingsmateriaal. Streef naar een gestroomlijnd proces dat docenten en medewerkers in staat stelt om snel toegang te krijgen tot relevante professionele ontwikkelingskansen.

Implementeer visueel management: Gebruik visuele hulpmiddelen zoals borden, grafieken of dashboards om de voortgang en beschikbare professionaliseringskansen transparant te maken. Docenten en medewerkers moeten gemakkelijk kunnen zien welke mogelijkheden beschikbaar zijn en waar ze zich in het professionaliseringsproces bevinden.

Kaizen (continue verbetering): Moedig docenten en medewerkers aan om verbeteringen voor te stellen en te implementeren in het professionaliseringsproces. Dit kan worden gedaan door middel van Kaizen-evenementen waarin teams samenwerken om processen te analyseren en te verbeteren.

Standaardiseer: Standaardiseer de beste praktijken voor onderwijskundige professionalisering, inclusief de procedures voor inschrijving, evaluatie en feedback. Zorg ervoor dat deze standaarden duidelijk worden gecommuniceerd en opgevolgd.

Meten en evalueren: Gebruik Key Performance Indicators (KPI's) om de effectiviteit van het professionaliseringsproces te meten. Volg de voortgang van docenten en medewerkers in hun professionele ontwikkeling en verzamel feedback om het proces verder te verbeteren.

Betrokkenheid van docenten en medewerkers: Betrek docenten en medewerkers actief bij het vormgeven van het professionaliseringsproces. Zij moeten inspraak hebben in de soorten trainingen, workshops of middelen die worden aangeboden.

Kano-model: Identificeer de basisbehoeften van docenten en medewerkers op het gebied van professionalisering (bijvoorbeeld verplichte bijscholing) en streef naar prestatiefactoren (bijvoorbeeld meer keuzemogelijkheden voor specialisatie) en WOW-factoren (verrassende, niet-essentiële voordelen) om hun betrokkenheid en tevredenheid te vergroten.

Leercirkels: Moedig docenten en medewerkers aan om leergemeenschappen te vormen waarin ze kennis kunnen delen, ervaringen kunnen uitwisselen en gezamenlijk kunnen werken aan professionele ontwikkeling.

Feedbacklussen: Zorg voor continue feedbacklussen waarbij docenten en medewerkers regelmatig hun ervaringen en behoeften kunnen delen. Gebruik deze feedback om aanpassingen aan het professionaliseringsproces door te voeren.

Door Lean-principes toe te passen op onderwijskundige professionalisering, kun je een cultuur van continue verbetering en betrokkenheid onder docenten en medewerkers bevorderen. Dit zal leiden tot een effectievere professionalisering en uiteindelijk tot een verbetering van de onderwijskwaliteit.